1. KAPERLIEDJE
(traditional)
Al die willen te kap'ren varen
moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjores en Corneel,
die hebben baarden,
die hebben baarden
Jan, Pier, Tjores en Corneel,
die hebben baarden, zij varen mee
Al die willen de walrus doden
moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjores...
Al die willen een pijpje smoken
moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjores ....
Al die ranzige tweebak lusten
moeten mannen met baarden zijn
Jan, Pier, Tjores ...
Al die willen een liedje zingen
moeten mannen met kloten zijn
Jan, Pier, Tjores en Corneel,
die hebben kloten, die hebben kloten
Jan, Pier, Tjores en Corneel,
die hebben kloten, zij zingen mee
|
2. NAAR ISLAND
(traditional)
Allen die willen naar Island gaan
Om kabeljauw te vangen
En te vissen met verlangen
Naar Iseland, naar Iseland, naar Iseland toe
Tot drie en dertig reizen zijn zij nog niet moe.
Komt ons de tijd van de fooie aan,
Wij dansen met behagen
En wij weten van geen klagen
Maar komt de tijd, maar komt de tijd naar zee te gaan
Dan is er wel ons hoofd van zorgen zwaar bela'n
Als er de wind van het Noorden waait,
Wij gaan naar de herberge
En wij drinken zonder erge.
Wij drinken daar, wij drinken daar op ons gemak,
Tot dat de letste stuiver is uit onze zak.
Als er de wind uit het Oosten waait,
De schipper blij van herte
Zegt: 'Die wind die speelt ons perten:
't Zal beter zijn, 't zal beter zijn, 't zal beter zijn,
Te lopen voor de wind de Weespertrekvaart in!'
Eindelijk dan komen we op Island aan
Om kabeljauw te vangen
En te vissen met verlangen.
Naar Iseland, naar Iseland, naar Iseland toe
Tot drie en dertig reizen zijn wij nog niet moe.
|
3. DE DROGE HARING
(traditional)
Al van een droge haring willen wij zingen,
ter ere van zijn kopje zullen wij springen.
't Is van zijn kop, springt er maar op:
't Is van de droge haring
Al van een droge haring zullen wij zingen,
ter ere van zijn oogje zullen wij springen.
't Is van zijn oog, springt er maar hoog:
't Is van de droge haring
Al van een droge haring zullen wij zingen,
ter ere van zijn balgje zullen wij springen.
't Is van zijn balg, springt er maar half:
't Is van de droge haring.
Al van een droge haring zullen wij zingen,
ter ere van zijn stertje zullen wij springen.
't is van zijn stert, springt er met hert:
't is van de droge haring.
|
4. NAAR ZEE
Ferme jongens, stoere knapen,
Foei ! Hoe suffend staat gij daar !
Zijt gij dan niet welgeschapen ?
Zijt gij niet van zessen klaar ?
Schaam je jongens, en ga mee ...
naar de zee -- naar de zee
Schaam je jongens, en ga mee --
naar de zee -- naar de zee !
Dat's een leven van plezieren,
Dat's een leven van sta-vast,
Zoo de wereld rond te zwieren
In het topje van de mast;
Thuis te zijn op ie-d're ree ...
Kom ga me' ... naar de zee !
Laat ze pruilen, laat ze druilen,
Laat ze schuilen aan het strand;
Loopt Jan Salie op zijn muilen,
Jan Courage kiest het want.
Holla, Bootsman ! Alles ree ? ...
Wij gaan me' ... naar de zee !
Holla, Bootsman ! Alles ree ? ...
Wij gaan me' ... naar de zee !
|
5. KLEINE CAFE AAN DE HAVEN
(Pierre Kartner '75, gemaakt in Hoorn's caf')
De avond valt over de straten en pleinen
De gouden zon zakt in de stad
En mensen die moe in hun huizen verdwijnen
Ze hebben de dag weer gehad
De neonreklame die knipoogt langs de ramen
Het motregent zachtjes op de straat
De stad lijkt gestorven,' toch klinkt er muziek
Uit een deur die nog wijd open staat
Daar in dat kleine caf' aan de
haven
daar zijn de mensen gelijk en tevre'
Daar in dat kleine caf' aan de haven
Daar telt je geld of wie je bent niet meer mee
De toog is van koper toch ligt er geen
loper
De voetbalclub hangt aan de muur
De trekkast die maakt meer lawaai dan de jukebox
'n Pilsje dat is er niet duur
'n Mens is daar mens rijk of arm, 't is daar warm
Geen 'Monsieur' of 'Madame' maar W.C.
Maar 't glas is gespoeld in het helderste water
Ja 't is daar een heel goed caf'!
Daar in dat kleine......
De wereld problemen die zijn tussen
twee glazen bier
Opgelost voor altijd
Op de rand van een bierviltje staat daar je rekening
Of je staat in het krijt
Het enige wat je aan eten kunt krijgen
Dat is daar een hard gekookt ei
De mensen die zijn daar gelukkig gewoon
Ja de mensen die zijn daar nog blij !
Daar in dat kleine......
|
6. OP DE WOELIGE BAREN
Een jonge zeeman kwam van boord,
Een forse blonde Noor...
Waar hij ook doolde op de zee
Zijn stad was Baltimore.
Daar ergens in de havenbuurt
Was er zo'n klein caf'
Daar zong ze bij een harmonika
de zeemansliedjes mee...
Op de woelige baren.....Bij storm
en wind
Denkt hij nog steeds aan zijn blondje.....Dat vrolijke kind.
Zij leeft in zijn harte....Zij zingt in zijn bloed
Hij hoort nog haar stemme....In de eb en de vloed
Toen zei hij op een keer m'n schat
Op heel de wereld rond
Is er geen kind zo lief als jij
En kuste op haar mond
Ze zag hem lang en rustig aan
Tot ze haar hart verloor
Toen zei ze zacht ik houd van jou
Mijn forse blonde Noor
Op de woelige baren '..
De Noorman koos weer vrolijk zee
Want nu had hij zijn schat
Toen kwam het noodlot op zijn weg
Dat hij vergeten had
Zijn schip dat stootte op een klip
Toen was het gauw gedaan
't is in een woeste storm des 'nachts
met man en muis vergaan
Op de woelige baren......Bij storm en
wind
Dacht hij nog aan zijn blondje....Dat vrolijke kind
Zij leefd' in zijn harte......Zij zong in zijn bloed
Hij hoorde haar stemme...In de eb en de vloed
|
7. KETELBINKIE
(Anton Beuving/Jan Vogel '40)
Toen wij van Rotterdam vertrokken
met de Edam een ouwe schuit
met kakkerlakken in de midscheeps
en rattennesten in 't vooruit,
Toen hadden wij een kleine jongen
als 'Ketelbink' bij ons aan boord
die voor den eersten keer naar zee ging
en nooit van haaien had gehoord
Die van zijn moeder aan de kade
Wat schuchter lachend afscheid nam
omdat ie haar niet durfde zoenen
die straatjongen uit Rotterdam...
Hij werd gescholden door de stokers
omdat ie van de eerste dag,
toen wij maar net de pier uit waren
al zeeziek in het 'foc-sle' lag...
En met jenever en citroenen
werd hij weer op de been gebracht,
want zieke zeelui zijn nadelig
en brengen schade aan de vracht...
Als ie dan sjouwend met zijn ketels
van de kombuis naar voren kwam
dan was het net een brokkie wanhoop,
die straatjongen uit Rotterdam
Wanneer hij 's-avonds in zijn kooi lag
en na zijn sjouwen eind'lijk sliep
dan schold de man die 'wacht-te-kooi' had
omdat ie om zijn moeder riep...
Toen is ie op een mooie morgen
't was in den Stille Oceaan,
terwijl ze brulden om hun koffie,
niet van zijn kooigoed opgestaan...
En toen de stuurman met kinine
en wonderolie bij hem kwam
vroeg hij een voorschot op zijn gage
voor 't ouwe mens in Rotterdam
In zijldoek en met rooster baren
werd hij dien dag op 't luik gezet
De kapitein lichtte zijn petje
en sprak met groc-stem een gebed
En met een "Een-twee-drie-in-Godsnaam'
ging 't ketelbinkie overboord,
die 't ouwetje niet dufde zoenen
omdat dat niet bij zeelui hoort....
De man een extra mokkie 'schoot-an'
en 't ouwe mensch een telegram
dat was het einde van een 'zeeman'
die straatjongen uit Rotterdam
|
8 .WEST-ZUID-WEST VAN AMELAND
(traditional)
West-zuid-west van Ameland
Daar ligt een kolkje diep
Daar vangt men schol en schellevis
Maar mooie meiden niet
Hoog is de zolder, laag is de vloer
Mooi is het meisje, maar lelijk is d'r moer
Hoog-zuid-hoog van Ameland
De ballast die ligt droog
Maar onder op de grond, ja grond
Is hij zo nat als stront
Hoog is de zolder......
Toen ik laatst van Suriname kwam
Zag ik van ver een schip
Ik dacht dat 't aan de wolken hing
Maar het zat op een klip
Hoog is de zolder......
En op die klip daar zat een koe
Een wonderbare koe
Die alle maanden kalven moest
Ze was er naar aan toe
Hoog is de zolder......
Het was een vruchtbaar jaar
Het was een vruchtbaar jaar
Dat alle vrouwen baarden
En ik de vader waar
Hoog is de zolder......
|
9. A-HOY A-HOY
(traditional)
We varen naar Oost en we varen naar West,
we trekken naar zonnige stranden,
En waar wordt gezongen bevalt ons het best,
daar wil er de zeeman wel landen!
Na weken van water en lucht om je heen
verlang je naar vrolijker dingen,
de lach van een meisje, een accordeon,
waarbij je een liedje kunt zingen!
'n Zeeman houdt van zingen in een
klein caf',
De herinneringen neemt hij mee naar zee!
Van een meisje en een lied, peinst hij in zijn kooi,
Aan het roer of op de bak, O wat was ze mooi!
A-hoy!'' A-hoy!'' Wat was dat meisje mooi!
A-hoy!'' A-hoy!'' Wat was dat meisje mooi!
A-Hoy!
En wordt voor de thuisreis het anker
gelicht
dan zijn alle meisjes vergeten,
Dan zijn de gedachten alleen nog gericht
op graden in lengten en breedten!
Nog zooveel maal snert en nog zoveel maal rats,
dan zijn we met moeder weer samen,
en zingen een liedje bij d'accordeon
in 't kamertje thuis voor de ramen!
'n Zeeman '.
|
10. VISSERSLIED
(traditional)
Het want is uitgeschoten,
God geev' ons goede vangst
om haring is het wensen,
daarnaar is veel verlangst,
Om haring is het wensen, is het wensen.
Als wij maar haring vangen,
zo zijn wij wel tevree;
hoewel wij dapper zwerven,
geslingerd van de zee,
Hoewel wij dapper zwerven, dapper zwerven.
Wij hebben veel vijanden,
die ons vast nemen waar;
de rovers van Duynkerke,
de klippen hier en daar,
De rovers van Duynkerke, van Duynkerke.
De schadelijke winden,
het onweer van de lucht;
de zee met zijn tempeesten,
dat brengt ons op de vlucht
De zee met zijn tempeesten, zijn tempeesten.
Gij buisman laat u raden, al zijt gij
op de zee,
vreest God de Heer van herten,
gij krijgt zijn zegen mee,
Vreest God de Heer van herten, Heer van herten.
|
11. SHENANDOAH
(traditional)
Oh, Shenandoah, I long to hear you.
Away you rolling river
Oh, Shenandoah, I long to hear you.
Away, I'm bound to go.
'Cross the wide Missouri.
Oh, Shenandoah, I love your daughter.
Away you rolling river.
Oh, Shenandoah, I love your daughter.
Away I'm bound to go.
'Cross the wide Missouri.
Oh, Shenandoah, I'm bound to leave
you.
Away, you rolling river.
Oh, Shenandoah, I'll not deceive you.
Away I'm bound to go
'Cross the wide Missouri
Oh, Shenandoah, I long to hear you.
Away you rolling river.
Oh, Shennandoah, I long to hear you.
Away I'm bound to go.
'Cross the wide Missouri.
|
12. AWAY YOU RIO
(traditional)
The anchor is weigh'd and the sails they are set,
Away you Rio!
The girls we are leaving we'll never forget,
For we're bound to the Rio Grande!
And away you Rio, away you Rio!
The girls we're leaving we'll never forget,
For we're bound to the Rio Grande!
So
goodbye fair ladies we know in this town,
Away you Rio!
We've left you enough to buy a silk gown
For we're bound to the Rio Grande!
And away'
We've a ship that is strong and a jolly good crew,
Away you Rio!
A brass-knuckled mate and a rough skipper too!
For we're bound to the Rio Grande!
And away'
Sing goodbye to Elsie and goodbye to Sue,
Away you Rio!
And you who are listening, goodbye to you
For we're bound to the Rio Grande!
And away'
|
13. HENRY
MARTIN
(traditional)
There were three brothers in merry Scotland,
In merry Scotland there were three;
And they did cast lots which of them should go, should go, should go
And turn robber all on the salt sea.
The lot it fell upon Henry Martin,
The youngest of all the three,
That he' should turn robber all on
the salt sea (3x).
For to maintain his two brothers and he.
He had not been sailing but a long winter's
night,
And part of a short winter's day,
Before he espied a stout lofty ship (3x).
Come a-riding down on him straight-way.
'Hello, Hello', cried Henry Martin,
'What makes you sail so nigh?'
'I'm a rich merchant ship bound for fair London town (3x).
Will you please for to let me pass by?'
'Oh no, oh no', cried Henry Martin,
That thing it never can be,
For I have turned robber all on the salt sea (3x)
For to maintain my two brothers and me".
'Then lower your topsail and bow down your
mizzen,
And bow yourselves under my lee,
Or I shall give you a fast-flowing ball (3x).
And cast your dear bodies down in the salt sea.'
With broadside and broadside and at it they
went,
For fully two hours or three,
'Till Henry Martin give her the death shot (3x).
And straight to the bottom went she.
Bad news, bad news to old England came,
Bad news to old London town,
There's been a rich vessel and she cast away (3x).
And all of her merry man drowned.
|
14. FIDDLER'S GREEN
(traditional)
As I walked by the dock-side one evening so fair
to view the salt water and take the sea air.
I heard an old fisherman singing a song,
Won't you take me away boys my time is not long.
Wrap me up in my oilskins an jumper.
No more on the docks I'll be seen.
Just tell my old shipmates I'm taking a trip mates
and I'll see you someday in Fiddler's Green.
Now Fiddler's green is a place I've heard
tell
where fishermen go if they don't go to hell
where the skies are all clear and the dolphins do play
and the cold coast of Greenland is far, far away.
Wrap me up............
Where the skies are all clear and there's
never a gale
And the fish jump on board with one swish of their tale
where you lie at your leisure, there's no work to do
and the skipper below making tea for the crew.
Wrap me up............
When you get to the docks and the long trip
is through
There's pubs, there's clubs and there's lassies there too
Where the girls are all pretty and the beer it is free
and there's bottles of rum growing from every tree.
Wrap me up............
|
15. DUBLIN'S
FAIR CITY
(traditional)
In Dublin's fair city where the girls are so pretty
I first set my eyes on sweet Molly Malone,
She wheeled a wheelbarrow,
though streets broad and narrow
Crying: Cockles and Mussels,
Alive, Alive, Oh!
Alive, Alive, Oh
Crying: Cockles and Mussels,
Alive, Alive, Oh!
She was a fishmonger, but sure 't was no
wonder,
For so were her father and mother before;
And they both wheeled their barrow,
through the streets broad en narrow,
Crying: Cockles and Mussels,
Alive, Alive, Oh!
Alive, Alive, Oh'.
She died of a fever, no one could save her
And that was the end of sweet Molly Malone,
But her ghost wheels her barrow,
through streets broad and narrow,
Crying: Cockles and Mussels,
Alive, Alive, Oh!
Alive, Alive, Oh'.
|